Samenvatting Boek Coördinatietherapie

2009 juni 25
by admin

DE COÖRDINATIETHERAPIE VAN ELFRIEDE ÖCKER

Lize Demmink-Geertman
Simone Duits-Schouten

Uitgeverij: Harcourt, nu Pearson, 2e druk 2006 ISBN 978 90 265 1791 4

Inleiding
Elk gezond mens heeft van nature stemgeving die harmonieert met het ademritme en spreekt dan ook met de grootst mogelijke economie. Door allerlei oorzaken, vooral emoties, kunnen er uiteenlopende storingen ontstaan in een van de aspecten van dit ingewikkelde en zeer uitgebalanceerde proces. Wanneer een verstoring ontstaat, heeft dit gevolgen voor zowel het lichamelijk als het psychisch welzijn.

Professor Coblenzer trainde a.s. toneelspelers. Hij legde de nadruk op de ontwikkeling van een goed ademritmisch aangepaste stemgeving. De stempedagogische inzichten ontwikkeld door hemzelf en de longarts professor F. Muhar, lagen hieraan ten grondslag. Elfriede Öcker heeft gewerkt als directeur en stemtherapeut aan de Akademie für den logopädisch-phoniatrisch-audiologischen dienst van Linz in Oostenrijk en had bovendien de leiding over de Sprachheilklinik van het ziekenhuis aldaar. In haar laatste functie kreeg zij vooral bij stempatiënten en stotteraars te maken met ernstige verstoringen van het proces van de ademritmische stemgeving in zowel lichamelijk als psychisch opzicht. Directe toepassing van de methode van Coblenzer was in deze gevallen niet mogelijk, omdat er onvoldoende basis aanwezig was. Voor de opbouw van die basis heeft Öcker de coördinatietherapie ontwikkeld.

Zij wijst op de grote invloed van emoties op de stemgeving zowel in positieve als in negatieve zin. Spreken als expressiemiddel vergt de totale inzet van lichaam en geest. De coördinatietherapie is dan ook een holistische therapie. Het gehele lichaam wordt in ogenschouw genomen om de factoren die negatief op de stemgeving werken op te sporen en te elimineren. Pas als alle voorwaarden voor een goede stemgeving aanwezig zijn wordt de behandeling van de stemfunctie zelf gestart. De coördinatietherapie is toe te passen bij alle (niet)-organische stem- en articulatiestoornissen en bij dysfuncties van houding en beweging. Ook werkt de methode positief bij psychische problemen die worden veroorzaakt door vegetatieve dystritmieën. Symptomen als slecht slapen, opgeblazen gevoel, duizeligheid, overmatige transpiratie of koude handen en voeten verminderen.

Voor organische stemstoornissen geldt uiteraard dat de stemtherapie alleen zinvol is, samen met goede medische diagnostiek en therapie. Het forceringsgedrag in houding en bewegingsprocessen, veroorzaakt door de organische afwijking, kan namelijk na medisch ingrijpen nog in stand gehouden worden.
Hoewel de therapie specifiek ontwikkeld is als stemtherapie kan deze een zeer goede bijdrage leveren aan de logopedische behandeling van allerlei andere afwijkingen/ziektebeelden. Hierbij moet gedacht worden aan de behandeling van de ziekte van Parkinson, facialisparese, allerlei schildklieraandoeningen, afasie, dysarthrie, CMD, stotteren, broddelen, hyperventilatie, articulatiestoornissen en afwijkende mondgewoonten. Ook voor de scholing van de professionele stem biedt de therapie waardevolle aanknopingspunten. De therapie kan uitstekend in combinatie mat andere, al bestaande therapieën gebruikt worden. Het oefenschema is stapsgewijs uitgewerkt, waardoor logopedische behandeling met evaluatie en rapportage op elk gewenst tijdstip van de therapie mogelijk is.

Doel van de therapie is: het bevorderen van een beter gecoördineerde werking van musculaire bewegingspatronen die primair of secundair van invloed zijn op adem- en voedingsfunctie, articulatie en stemgeving. Hierbij gaat het vooral op regulering van foutief mechanisch verlopende spierprocessen die deels of geheel plaatsvinden met gebruik van willekeurige spieren en toch niet meer voor de wil toegankelijk zijn. Daarom moet de cirkel van buitenaf doorbroken worden en wel via eutoniserende oefeningen, welke in eerste instantie uitgevoerd worden door de therapeut en pas daarna door de patiënt. Deze oefeningen staan niet in het boek. Ze worden aangeleerd op speciale cursussen.

1. Houding, beweging, adem
Begonnen wordt het opbouwen van een goede houding via eutoniserende oefeningen in lig, zittend en staand. Door het uitvoeren van geïsoleerde hoofd-, arm- en beenbewegingen, gekoppeld aan middenrifadem worden de ademspieren getraind. Daardoor kan het middenrif krachtiger, elastischer en sneller werken. Bij een slechte houding, vooral een holle rug en daarmee samengaande slechte nekoprichting kan het middenrif onvoldoende als ademspier functioneren en zal ter compensatie hulpmusculatuur ingeschakeld worden. Het beweeglijk en soepel maken van het lendengebied is hier belangrijk. Deze oefeningen worden gekoppeld aan rustadem. Elk begin van een beweging, ofwel elke tonusverhoging gaat van nature gepaard met een inspiratie. (Bij krachtige bewegingen zoals bij sportbeoefening gaat de beweging weliswaar gepaard met een expiratie, maar er is dan altijd een kleine beweging aan voorafgegaan op inspiratie). Bij veel mensen, vooral stempatiënten wordt de adem aan het begin van de beweging echter “vastgezet” door sluiting van de glottis. Dit verstoort het adempatroon en is schadelijk voor de stembanden. In ruglig wordt het rustadempatroon in vier fasen geoefend. Daar de ademmusculatuur ook de rompmusculatuur is, wordt hierdoor een soort korset opgebouwd rondom de wervelkolom, wat de goede oprichting ervan bevordert.

2. Functie voedingsopname
Het bewegingspatroon van de exogene larynxmusculatuur in verhouding tot het middenrif wordt bekeken en zo nodig gecorrigeerd. Optimale larynx-, lip-, velum-, tong- en slikfunctie worden opgebouwd
De aanzet van de slik staat onder invloed van de wil. Verder verloopt het proces reflexmatig. In alle fasen kunnen verstoringen optreden voor voedingsopname- en ademfunctie. De functies drinken, afbijten, kauwen en slikken worden bekeken en zonodig gecorrigeerd.

3. De articulatie
De diverse aspecten van de productie van klanken wordt bekeken en wel vorming, plaats en intensiteit. Bij dysfunctie kan nooit een goede en natuurlijke ademaanvulling ofwel “afspannen” plaatsvinden. Afspannen is het proces waarbij door het loslaten van de goede articulatie- en/of fonatiespanning, het middenrif reflectorisch kan aanspannen en een inspiratie tot stand komt. Als stemloze consonanten op de verkeerde plaats of met te veel of te weinig kracht worden geproduceerd, blijft de reflectorische actie van het middenrif achterwege en moet “adem gehaald” worden. Voor de vocalen is hier van belang, dat de ademuitstroom goed gedoseerd is. Bij te krachtige uitstroom is de subglottische druk te hoog, bij te grote uitstroom ontstaat wilde lucht. Bij stemhebbende consonanten spelen plaats, intensiteit van productie en ademuitstroom een rol. Voor de articulatie is een uitgebreid oefenschema volgens een “musculair-kinesthetische methode” ontwikkeld door Öcker.

4. De stemgeving
Bij optimale fonatiefunctie van de stemlippen en goede spreekademfunctie ontstaat op deze plaats een goede grondtoon. Dan wordt alle lucht direct omgezet in stem. Het expliciet oefenen van de spreekadem is dan ook noodzakelijk. In het aanzetstuk worden de grondtonen versterkt door het ontstaan van boventonen. Voor goede kwaliteit van de fonatie is dus behalve een goede stembandfunctie een goede dosering van de ademuitstroom nodig en optimale lengte en wijdte van het aanzetstuk voor de resonantie. Zowel bij een te krachtige als wel bij een te grote ademuitstroom is sprake van dystonus van de stembandmusculatuur, wat de sluitfunctie van de stembanden negatief beïnvloedt. Verkleining van het aanzetstuk door slechte nekoprichting en/of hypertonie van de halsspieren geeft vermindering van stemkwaliteit en/of -kwantiteit. In dit stadium worden allerlei stemoefeningen gedaan zoals de bekende resonantieoefeningen en oefeningen van Coblenzer, Smith en Pahn met allerlei variaties in hoogte en luidheid. Verder worden bij harde of omgekeerd bij geaspireerde steminzet oefeningen gedaan voor het verkrijgen van een goede vaste steminzet. Bij slechte sluiting van de stembanden wordt o.a. het ventieltoontje geoefend. Bij hoorbare registerovergangen worden glijoefeningen gedaan.

5. Accenten
De expressiviteit van het spreken wordt voor een groot deel bepaald door de verschillende vormen van accentuering. Wanneer accenten op natuurlijke wijze worden gebruikt tijdens spreken wordt een goede coördinatie van spreekadem, articulatie en fonatie bereikt en het spreken klinkt aangenaam. Accenten worden expliciet geoefend.

6. Integratie
Eerste doelstelling van de therapie is eliminatie van verkeerde gewoonten die een negatieve invloed hebben op de stemgeving. Vervolgens worden nieuwe technieken aangeboden. Deze technieken moeten geïntegreerd worden in het dagelijkse leven, anders is terugval onvermijdelijk. Hier wordt dan ook veel aandacht aan besteed in de therapie.

7. Tot slot
Door de holistische benadering van de stemproblemen wordt een goede en brede basis opgebouwd om een optimale stemgeving te bereiken. Er zijn veel correlaties tussen de functies voedingsopname, adem, houding, beweging, articulatie en stemgeving.
De resultaten van de therapie zijn goed en optreden van recidive wordt tot het uiterste beperkt.

Comments are closed.