Onderzoek
In de praktijk wordt ook onderzoek gedaan. We worden hierin bijgestaan door professor Ph. H. Dejonckere verbonden aan de afdeling Phoniatrie van het UMC in Utrecht.
Het eerste onderzoek (2002) werd opgezet om de hypothese te testen of er een relatie bestaat tussen niet organische habituele dysfonie en subjectieve ervaring van ontregeling van het autonome zenuwstelsel.83 patiënten (65 vrouwen en 18 mannen) en een gematchte controlegroep hebben hiervoor een vragenlijst ingevuld
Methode:
De vragenlijst bestond uit 4 subsets. Dit was niet bekend bij de respondenten. Een subset van 22 vragen informeerde naar algemene klachten op autonoom niveau en een tweede subset van 16 vragen betrof klachten/symptomen op autonoom niveau gerelateerd aan de stemfunctie. Een derde subset bestond uit 6 dummyvragen (rood) en in de vierde subset werd een vraag tweemaal in andere bewoordingen gesteld. (vraag 21 en 46) De laatste 2 subsets dienden ter controle van de validiteit.
1. Koude handen
2 Koude voeten
3. Overmatig transpireren
4. Snel last hebben van koude
5. Snel last hebben van warmte
6. Diarree
7. Constipatie
8. Opgeblazen gevoel
9. Luchthappen tijdens eten
10. Missellijkheid
11. Te weinig eetlust
12. Oprispingen
13. Hik
14. Brandend maagzuur
15. Duizelingen
16. Oorsuizingen
17. Verstoringen van het zien: zwarte vlekjes
18. Concentratiestoornissen
19. Slecht slapen
20. Algeheel gebrek aan energie
21. Gespannen nerveus gevoel
22. Last van de nieren
23. Gevoel steeds te moeten slikken
24. Keelpijn
25. Hyperventileren
26. Allergieen
27. Veelvuldig niezen
28. Verstopte neus
29. In rust ademen door de neus
30. In rust ademen door de mond.
31. Gehoorsproblemen
32. Stuwing naar het hoofd tijdens spreken
33. Hoofdpijn
34. Gevoel steeds te moeten geeuwen
35. Tanden knarsen
36. Pijn aan kaakgewricht links/rechts
37. Nekpijn
38. Pijn op de borst
39. Vermoeidheid tijdens spreken
40. Veelvuldig hoesten of schrapen
41. Chronische ziekte
42. Hartkloppingen
43. Sociale problemen
44. Nagelbijten
45. Extreme vermoeidheid
46. Last van stress
Uit analyse van onze data is gebleken dat vrouwelijke patiënten in alle leeftijdscategorieën significant meer symptomen en klachten vertonen dan gezonde controles. De hypothese kon niet bevestigd worden voor de mannelijke subgroep.
Wij veronderstellen dat het mogelijk is dat er in geval van dit soort stemafwijkingen toch sprake is van bijkomende stressverschijnselen die leiden tot een overactiviteit van het autonome zenuwstelsel. Spanningen kunnen de oorzaak zijn van deze manifestatie, maar het is evenzeer mogelijk dat de spanningen het gevolg zijn van frustraties ten gevolge van de stemproblemen.
Voor het tweede onderzoek (2008) hebben 184 patiënten en 126 controles de vragenlijst ingevuld. 101 respondenten van de eerste groep hebben de lijst na een therapieperiode van circa 6 maanden nog eens ingevuld. Ook aan 42 respondenten uit de controlegroep werd verzocht de lijst op 2 tijdstippen te beantwoorden.
Voor beide subsets met vragen naar neurovegetatieve klachten werd door zowel de vrouwelijke als de mannelijke subgroepen van patiënten significant meer klachten/symptomen gerapporteerd dan door de respondenten van de controlegroepen. Na de therapieperiode werd door de stempatiënten.een significante vermindering aangegeven. Het aantal algemeen neurovegetatieve klachten/symptomen lag zelfs onder dat van de gezonde respondenten van de controlegroep. De stemgerelateerde klachten/symptomen waren weliswaar significant verminderd, maar de aantallen lagen na de therapieperiode bij de patiënten nog wel hoger dan bij de controles. De voor- en nametingen bij de controles lieten weinig verschillen zien.
In ons derde onderzoek (artikel geaccepteerd voor Journal of Voice dec. 2008) hebben we gekeken of het gebruik van een meer holistische therapie (de coördinatietherapie CTh.) een grotere vermindering van neurovegetatieve klachten/symptomen kan bewerkstelligen dan conventionele therapieën . Hiertoe werden 2 patiëntengroepen geformeerd van 34 vrouwen. De respondenten kregen gedurende een periode van ongeveer 6 maanden stemtherapie; de eerste groep ontving CTh, de tweede groep conventionele therapie. Ook hier werd door beide subgroepen een significante vermindering van neurovegetatieve klachten/symptomen gemeld. Daarbij gaf de groep patiënten die CTh ontvangen had een significant hogere reductie aan voor de subset “neurovegetatieve symptomen/klachten gerelateerd aan stem en spraak”.
Alles bij elkaar heeft dus een fors aantal patiënten en controles de lijst ingevuld. Toch blijven het natuurlijk subjectieve ervaringen die verzameld zijn Daarom zijn we nu bezig om voor- en nametingen te doen met de Forsite pupillometer.Uit de literatuur is namelijk bekend dat de functie van de lichtreflex afwijkt bij neurovegetatieve ontregelingen.
Artikelen
Demmink-Geertman, Lize & Philippe Henri Dejonckere. Nonorganic Habitual Dysphonia and Autonomic Dysfunction. Journal of Voice. (2002) Vol. 16, no 4, pp. 549-559. (2002).
Demmink-Geertman, Lize & Philippe Henri Dejonckere. Neurovegetative symptoms and complaints before and after voice therapy for nonorganic habitual dysphonia. Journal of Voice. (2008) Vol. 22:315-325.
Demmink-Geertman, Lize & Philippe Henri Dejonckere. Differential effects of voice therapies on neurovegetative symptoms and complants. Journal of Voice. (2009). Vol. 23: oct.