Cursussen voor bekkenfysiotherapeuten

2009 oktober 19
by admin

Er wordt voor deze doelgroep jaarlijks een workshop gegeven bij de SOMT.
Softwareweg 5 Amersfoort

SOMT staat voor een Stichting Masteropleidingen Musculoskeletale Therapie en biedt op dit moment masteropleidingen aan in de Manuele Therapie, De Bekkenfysiotherapie en de Sport fysiotherapie. SOMT is een instituut waarbij onderwijs als core-business ondersteund wordt door onderzoek en kliniek.
In 2003 is Bekkenfysiotherapie erkend door het KNGF als een specialisatie binnen de algemene fysiotherapie. Bekkenfysiotherapeut is hiermee een beschermde titel met een eigen centraal kwaliteitsregister. De opleiding gaat uit van het beroepscompetentieprofiel dat door de Nederlandse Vereniging voor Bekkenproblematie en pre- en postpartum gezondheidszorg (NVFB) is opgesteld (2008).

Interrelaties tussen logopedie en bekkenfysiotherapie en de meerwaarde van de coördinatietherapie

Interrelaties tussen logopedie en bekkenfysiotherapie en de meerwaarde van de coördinatietherapie

Lize Demmink-Geertman en Simone Duits-Schouten

e-mail: demman@planet.nl

Introductie

Er zijn veel interacties tussen larynx, diafragma en het bekkenbodem Met name de musculatuur vormt een geheel van samenwerkingsverbanden via de linea alba en de daaraan gehechte buikspieren. Brouw (Stem en lichaam, uitg. Stafleu 1984) stelt de samenhang tussen de verschillende anatomische structuren aanschouwelijk voor met een mechanisch model en wel het cilindermodel als bij cilinders van motoren. Hierbij bestaan twee vaste punten, de bodem en het deksel van de cilinder met daartussen een op en neer bewegende zuiger. Boven en onder de zuiger kunnen bepaalde drukverschillen ontstaan. Dit model overgeplaatst naar de mens geeft de volgende vergelijking:

- de bodem van de cilinder: de bekkenbodem

- de zuiger: het diafragma

- de deksel: de larynx

Larynx, diafragma en bekkenbodem bewegen gelijktijdig tijdens de ademhaling. Dit is echter alleen mogelijk als het hele lichaam in balans is. De basis voor deze balans wordt pas bereikt bij optimale lichaamshouding en juiste bewegingsfunctie, evenwichtig gecoördineerd aan de ademhaling.

Bij een mechanische cilinder zijn de wanden niet beweeglijk, bij de mens is de stevigheid van de wand echter afhankelijk van de functie van buik- en rugmusculatuur.De vloer van de cilinder, de bekkenbodem, heeft een belangrijke functie bij zowel spreken als zingen. Anatomisch-fysiologisch maakt een goede functie van de bekkenbodemmusculatuur namelijk een optimale vrije reflexwerking van hoger gelegen spiergroepen mogelijk en wordt het ontstaan van foutieve voorkeursspanningen (en gelijktijdige verslapping van antagonistisch spiergroepen) voorkomen.

Omgekeerd zal bij spreken met teveel subglottische druk niet alleen hypertonie van de hyoidale spieren in het hals- en keelgebied optreden, maar zal de tonus van de bekkenbodemmusculatuur ook ongewenst toenemen.

Anatomie

Het abdomen is de ruimte aan de voorkant van het lichaam begrensd door het diafragma aan de bovenzijde en de bekkenbodem aan de onderkant. Het bevat de maag, de darmen, lever en galblaas, nieren en blaas en andere vitale organen.

De belangrijkste buikspieren zijn de m. obliquus externus en internus, de m. transversus abdominus, de m. rectus abdominus, de m. pyramidalis en de m. quadratus lumborum, waarvan de eerste vier verbonden zijn met de linea alba, een peesplaat die loopt van schaambeen tot borstbeen.Het diafragma separeert de thorax van het abdomen. Het bevat 3 openingen respectievelijk voor de passage van de oesofagus, de aorta en de vena cava. Het is de belangrijkste inspiratiespier. Tijdens de inademing trekt het diafragma samen, beweegt neerwaarts en oefent zo druk uit op de buikholte, tijdens de uitademing ontspant het.

De spieren van de thorax zijn de m. intercostales externi en interni, de m. infra-costales, de m. triangularis sterni en de m. levatores costarum.De m. intracostalis en de m. levatores costarum verzorgen de opwaartse bewegingen van de ribben en zijn actief tijdens de inspiratie, de m. internal intracostalis verzorgt de neerwaartse bewegingen en is zo, samen met de m. triangularis sterni actief tijdens de expiratie.

De belangrijkste innervator in dit kader is de tiende hersenzenuw, de nervus vagus, met viscerale efferente en viscerale en somatische afferente vertakkingen. De zenuw loopt door nek en thorax naar het abdomen. Vanuit de nek lopen faryngeale, laryngeale en cardiale vertakkingen, in de thorax cardiale, bronchiale en oesofageale vertakkingen, en ook in de buikholte gaan vertakkingen naar diverse organen. Op deze wijze heeft de n. vagus een belangrijke functie bij de regulatie van respiratie, spreken, voedingopname en digestie.

Hyper- alswel hypotonie van de spieren in het bekkenbodemgebied werken door naar het borst- en keelgebied en kunnen dan aanleiding vormen van stemproblemen, ontregeling van de respiratie, indigestie, slik- en kauwproblemen en globusgevoel (prop in de keel).Uit onderzoek is bekend dat dit vervolgens weer allerlei klachten op autonoom niveau kan veroorzaken. (Demmink-Dejonckere, Journal of Voice 2002, 2008, 2009)

Omgekeerd zal hypertonie van hals- en nekmusculatuur kunnen bijdragen aan een ongewenste toename van activiteit in het bekkenbodemgebied.

De coördinatietherapie

De basisfilosofie van de therapie is dat spreken als expressiemiddel de totale inzet vergt van zowel lichaam als geest. In theorie is het dan ook een holistische therapie. In de praktijk kenmerkt de methode zich echter door een instrumentele benadering. Door het basale karakter van de therapie kan deze, hoewel aanvankelijk specifiek ontwikkeld als stemtherapie, ook ingezet worden voor allerlei andere afwijkingen.

Het hele lichaam wordt in ogenschouw genomen om de factoren die negatief op de stemgeving werken te elimineren. De spierprocessen die bij de patiënt foutief (mechanisch) verlopen moeten worden gereguleerd door ingrijpen van buitenaf om zo een pathologische cirkel te doorbreken. Aanvankelijk voert de therapeut dan ook bewegingsprocessen uit, om zo bewustwording van het foutieve patroon te bereiken als basis van het juiste. Pas in een later stadium voert de patiënt ze zelf uit. Doel van de oefeningen is het bereiken van de juiste middenspanning ofwel eutonie. Deze wordt bereikt wanneer na ontspanning van foutief aangespannen spieren of spiergroepen, stimulering van de hierop antagonistisch werkende spieren plaatsvindt. Pas dan zullen alle spieren die betrokken zijn bij de vorming van goede houding en/of uitvoeren van bewegingsprocessen op elk moment en in elke fase de juiste spanning vertonen. Deze situatie wordt bereikt door strek- en buigoefeningen gekoppeld aan een juist adempatroon. Ook worden voor dit doel speciale massagetechnieken ingezet.

Conclusie

Diverse basisoefeningen uit de coördinatietherapie zullen zeker een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de behandeling van patiënten van bekkenfysiotherapeuten.

Voorts is de methode een prachtig instrument voor interdisciplinaire samenwerking, doordat deze aandacht schenkt aan allerlei wisselwerkingen. Zo kan bij cliënten met bekkenbodemklachten, als na behandeling weliswaar een correcte buikademhaling in rust en een afname van overactiviteit in het bekkengebied bereikt is, bij bewegen en spreken onmiddellijk weer een toename van deze spanning worden geconstateerd. Omgekeerd kan spreken met teveel spanning negatieve gevolgen hebben voor het bekkenbodemgebied. Samenwerking is in veel gevallen essentieel om een cliënt zo effectief mogelijk te helpen en vanuit een holistische behandelwijze een zo optimaal mogelijk resultaat te krijgen met aanzienlijk minder kans op recidivering.

Comments are closed.